5 tips – Brasem vissen in Mei
5 tips - Brasem vissen in Mei
Tip 1. Bodemvissen
Brasems zijn echte bodemazers en tasten eerst aarzelend een voerplek af voordat ze beginnen te azen. Dit betekent dat het bealngrijk is om geduldig te zijn en je vistechniek hierop af te stemmen.
Een feedermontage kan hierbij van pas komen, waarbij de haak stil en in de buurt van het voer blijft liggen. Door geduldig te blijven en de brasem de tijd te geven om zich op de voerplek te verzamelen, vergroot je de kans op een succesvolle vangst.
Brasems zijn bekend om hun voorzichtige aasgedrag. Ze zullen eerst de voerplek verkennen voordat ze daadwerkelijk beginnen te azen. Een stille aasaanbieding, zoals bij het feedervissen of commercial vissen, kan de brasem lokken zonder ze af te schrikken. Door de haak dicht bij het voer te houden, vergroot je de kans dat de brasem het aas oppikt tijdens hun “verkenningsronde”.
Tip 2. Kies je stek slim in mei
Het kiezen van de juiste stek is belangrijk om succesvol brasems te vangen in mei. In deze tijd van het jaar hebben brasems de neiging om op zoek te gaan naar voedsel tussen de opkomende waterplanten en te gaan paaien. Zoek naar plekken waar de zon het water direct verwarmt, zoals tegen damwanden aan of ondiepe baaien met opkomende lelies, ondiepe kribben en/ of andere stekken in de buurt van waterplanten.
Hoewel voorvoeren tijdens wedstrijden niet is toegestaan, kan het vooraf aanvoeren van de visstek een verschil maken tijdens reguliere visdagen. Wanneer je weet dat er grote scholen brasem in een bepaald gebied zwemmen, is voorvoeren dé oplossing om lange wachttijden te voorkomen. Door enkele dagen voorafgaand aan de visdag de visstek te voorzien van voer, geef je de brasem de tijd om de plek te vinden en aan te trekken. Hierdoor is de kans op direct succes bij aanvang van de visdag aanzienlijk groter.
Tip 3. Goed peilen met de dobber
Peilen van de diepte is heel belangrijk, vooral bij het vissen op brasem in mei. Brasems verblijven vaak op specifieke dieptes afhankelijk van de watertemperatuur en het aanbod van voedsel. Een nauwkeurige peiling helpt je om je aas precies op de juiste diepte aan te bieden. Hier is hoe je dat doet:
Kies het juiste peillood: Begin met een geschikt peillood. Dit lood moet zwaar genoeg zijn om de bodem te bereiken, maar niet zo zwaar dat het de bodem te veel verstoort. Een peillood met een gewicht van ongeveer 10-30 gram is vaak geschikt, afhankelijk van de diepte en stroming van het water.
Bevestig het peillood:
Klem het peillood op de lijn net boven de haak. Dit kan met een knijppeillood of door het peillood aan de lijn te hangen.Zoek de bodem op: Gooi je lijn uit en laat het peillood naar de bodem zinken. Zorg ervoor dat je lijn goed strak staat, zodat je kunt voelen wanneer het lood de bodem raakt.
Peil de diepte: Nadat je het peillood naar de bodem hebt laten zakken, trek je de lijn strak en stel je je dobber zo in dat deze net boven het wateroppervlak drijft. Als je dobber onder water verdwijnt, betekent dit dat je aas niet op de bodem ligt. Pas de diepte aan totdat je dobber net boven het water drijft wanneer het peillood de bodem raakt.
Bodemstructuur analyseren: Door het peillood voorzichtig over de bodem te bewegen, kun je een idee krijgen van de bodemstructuur. Een zachte, modderige bodem voelt anders dan een harde, zanderige bodem. Brasems geven de voorkeur aan zachtere bodems waar ze naar voedsel kunnen zoeken.
Markeer de diepte: Zodra je de juiste diepte hebt gevonden, markeer je dit op je lijn met een waterbestendige pen of door een klein stukje elastiek op de lijn te plaatsen. Dit helpt je om snel de juiste diepte terug te vinden als je opnieuw moet uitgooien.
Verfijning: In de winter, wanneer brasems minder actief zijn, kan het nuttig zijn om je aas net boven de bodem aan te bieden. Dit kan door de diepte iets te verkorten zodat het aas zweeft boven de bodem, wat vaak aantrekkelijker is voor brasems in koud water.
Houd rekening met veranderingen: Wees alert op veranderingen in de waterdiepte gedurende de dag, vooral in rivieren of bij wisselende weersomstandigheden. Pas je peiling regelmatig aan om ervoor te zorgen dat je aas altijd op de optimale diepte wordt gepresenteerd.
Tip 4. Varieer met aassoorten
Het is belangrijk om te experimenteren met verschillende aassoorten. Traditionele opties zoals wormen, casters en maïs zijn altijd populair, maar denk ook aan onconventionele aassoorten zoals erwten, witte bonen of stukjes cornedbeef. Soms kunnen deze verrassende keuzes juist tot goede resultaten leiden, vooral wanneer de brasem selectief lijkt te zijn.
Brasems kunnen soms kieskeurig zijn als het gaat om aaskeuze. Door te experimenteren met verschillende soorten aas, kun je hun voorkeuren beter begrijpen en je aanpak aanpassen. Door te blijven variëren en open te staan voor nieuwe aassoorten, vergroot je je kansen op een succesvolle visdag tijdens het voorjaarsvissen op brasem.
Tip 5. Boost je aas!
In mei verandert het voedingsgedrag van brasems en dit heeft invloed op het type aas dat het meest effectief is. Probeer verschillende soorten aas uit om erachter te komen waar brasems op jouw visdag het beste op reageren. In het voorjaar zijn maïs, casters en mestwormen vaak goede keuzes. Overweeg om je aas een boost te geven met additieven die extra geur geven of de smaak versterken.
Zeker als je wilt beginnen met brasemvissen is dit goed voor je vertrouwen om op zoek te gaan naar jouw favoriete “baitbooster”. Knoflookolie en Squid zijn twee van onze favoriete baitboosters. Wel even je handen wassen met zeep als je thuis komt!
En nog een extra tip voor je voer! Wist je bijvoorbeeld dat witvis( en brasem in het bijzonder) meer vismeel behoevend is dan andere vissoorten. Doe er je voordeel mee en gebruik in April én Mei vismeel in je lokvoer!
