5 tips – Voorn vissen in Juni
5 tips - Voorn vissen in Juni
Tip 1. Waterplanten zijn topstekken
Het vissen in de buurt van waterplanten is vaak succesvol in Juni. waterplanten kunnen als een magneet voor voorn werken. Deze planten bieden een veilig toevluchtsoord, voedsel en een comfortabele omgeving voor de voorns. Voorns houden namelijk van de beschutting en het voedsel die rondom de waterplanten te vinden is. Door te zoeken naar visstekken in de nabijheid van waterplanten zoals lelies of rietkragen, vergroot je de kans om voorn aan te vangen.
Let goed op de bewegingen van de waterplanten en observeer of er activiteit is rondom de waterplanten. Soms kun je de voorns zelfs zien zwemmen in de buurt van de planten, dan weet je zeker dat je op de juiste plek vist.
Tip 2. Ga vissen na een regenbui
We zijn ervan overtuigd dat het moment direct na een regenbui ideaal is om op voorn te vissen. Waarom? Regen spoelt insecten en kleine prooivissen het water in, waardoor voorns naar het wateroppervlak komen om zich te voeden.
Zodra de regenbui stopt en het water kalmeert, zul je hoogstwaarschijnlijk actieve voorns zien die op zoek zijn naar een gemakkelijke prooi en profiteren van de extra zuurstof in het water.
Tip 3. Voer een dag van tevoren
Voer je visstek een dag van tevoren aan. Ja, je leest het goed “voorvoeren voor voorns”. Door je visstek een dag van tevoren aan te voeren, geef je de voorns de tijd om naar de plek te komen. Dit vergroot het vertrouwen en zorgt ervoor dat ze actiever zijn op het moment dat je gaat vissen, wat je kansen op een goede visdag vergroot.
We merken vaak in Juni dat donker gekleurd lokvoer wonderen doet. Voorns lijken in troebeler water minder schuw te zijn.
In de zomer zijn veel wateren kraakhelder waardoor voorns vatbaarder zijn voor de roofvis. Hierdoor kunnen ze behoorlijk schuw zijn op jouw visstek. Als er op een donkere bodem, fel geel of licht gekleurd lokvoer wordt gebruikt dan helpt dit niet.
Probeer dus altijd de kleur van de bodem te matchen en kies zonder voorkennis altijd voor donker gekleurd voorn lokvoer of gebruik een kleurstof om het voer donker te kleuren.
Tip 4. Gebruik levend aas
Maak gebruik van levend aas zoals maden, kleine mestpiertjes, caster of pinkies. Levend aas heeft een natuurlijke beweging en geur die voorns aantrekt. Door levend aas te gebruiken heb je meer succes bij het vangen van voorns.
Vis met een dobber van maximaal 0,5 gram en het liefst zonder lood op de vislijn, hierdoor heeft je aas een lang zweefmoment en is het extra interessant voor de voorn om zich hieraan te vergrijpen. De voorn heeft een rechtstandige bek en aast dus graag in de middelste waterlagen.
Andere bekstanden:
Bij een onderstandige bek is de vis een bodemazer(brasem/karper bijv.) en bij een bovenstandige bek(ruisvoorn/snoek) aast de vis liever op aas wat aan de oppervlakte of een waterlaag boven de vis wordt aangeboden.
Tip 5. Houdt je vangsten bij
Noteer voor jezelf in een boekje of in een Excel je vangsten. Voorns zijn scholenvissen, dit betekent dat ze vaak met meerdere vissen bij elkaar zwemmen. Vis jij in de zomer op voorn en vang jij op je visdag maar 1 voorn? Dan zit je verkeerd.
Heb jij ieder jaar succes op dezelfde plek met meerdere voorns op één bepaalde plek, dan heb je goud in handen. Door actief je vangsten te noteren van jouw visstekken krijg je inzicht in je viswater. Het is een feit dat voorns in de winter op andere plekken zwemt dan in de zomer. Anders gezegd, ieder jaar zwemt de voorn van de winterholding in het voorjaar naar de ondieptes van de zomer, en in het najaar dus weer terug naar de winterholding van de voorns. Breng deze zwemroute op jouw water in kaart en je visdagen zullen een stuk succesvoller zijn!